
het goed kunnen zeggen; niet te verlegen zijn om (veel) aan het woord te zijn of zijn mening te geven; verbaal vaardig zijn
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/niet%20op%20zijn%20mondje%20gevallen%20zijn

het goed kunnen zeggen; niet te verlegen zijn om (veel) aan het woord te zijn of zijn mening te geven; verbaal vaardig zijn
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/niet%20op%20zijn%20mondje%20gevallen%20zijn

Spreekwoorden: (1914)
Niet op den mond (of zijn mond(je) gevallen zijnd.w.z. zijn woord goed kunnen doen, ook: goed van zich kunnen afbijten, een bekvechter zijn2). Tuinman II, 209: Zy is op haar mond niet gevallen ‘dat zegt men van eene, die wel weet weêrom te spreken, en haar verdediging gereed heeft; Halma...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Niet op den mond (of zijn mond(je) gevallen zijnd.w.z. zijn woord goed kunnen doen, ook: goed van zich kunnen afbijten, een bekvechter zijn2). Tuinman II, 209: Zy is op haar mond niet gevallen ‘dat zegt men van eene, die wel weet weêrom te spreken, en haar verdediging gereed heeft; Halma...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.